VOORBERIGT. l5
LXXXI. Een geschiedkundig Verhaal van den
oorsprongaanwas en de verdere lotgevallen der
Stad Flissingen, van de oudste tijden at tot he
den, met vermelding van de roemrijke Mannen,
die aldaar geboren zijn en gebloeid hebben.
Ten aanzien van zoodanige Mannen welker
leven reeds uitvoerig beschreven is, begeert het
Genootschap alleenlijk eene korte opgave, met
vermelding van min bekende bijzonderheden.
Zij bleef onbeantwoord ook na dat zij bij de
Programmala van 1818 1821 en 1824 nogmaals
was opengesteld, laatstelijk tot den t.van Gras
maand 1823.
LX XX111. Op de Vraag over de nude en
nieuwe Geneesmiddelenlaastelijk bij bet Pro
gramma van 1819 nog opengesteld tot den t.van
Grasmaand 1821. zijn twee antwoorden ontvan
gen eene in het Hoogduitsch onder de spreuk:
Novorum multa sed novi non multu rn en
eene in het Latijn, ten symbolum voerende: Mi~
rari licetqua sint etc. Beide stukken wer
den onvoldoende geoordeeld. De Vraag is bij bet
Programma van 1824 ingetrokken.
Bij bet Programma van 1819. werd, bij her
haling ter beanlwoording voor den 1. van Gras
maand 1821. voorgesteld, de volgende Vraag:
LXXXIV. Is er grond om te gelooven, dat
de