OVEa DE VRAAG: VERHANDELING Waren de inrigtingen der Gilden of Corpo- ratiën van neringen en ambachtendie zoo lang in ons Vaderland hebben stand gehoudenin de daad van eenen zoo voordeeligen invloed voor den bloei der Steden en Burgerijen dat het gebrek aan vtelvadrt en de neringloosheid v/aar over thans zoo algemeen geklaagd wordtook grooten- deels aan de afschaffing der gezegde inrigtingen moeten worden toegekend? Indien ja; in hoe verre zou danin den tegenwoordigen tijdhet herstel der Gilden nuttig en raadzaam zijn voor den Staat En onder welke bepalingen zoude dit ah dan kunnen geschieden? DOOR. HENDRIK WILLEM TTDEMAN Professor Juris aan de Universiteit te Leijden Lid van de Tweede Klasse van het Koninklijk. Nederlandse!» Instituut en van het Zeeutvsch Genootschap der Wetenschappen, enz. onder de Zinspreuk VIS ÜNITA FORTIOR Aan welke de gouden Eerprijs door hel ZEEUWSCH GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN, den vijf en twintigsteu van Grasmaand i8ai» is toegewezen. Z.GEN. 1V.D. i stuk, A

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 175