-( IS )-
rlcndoch geen gildehroeder vermogt een' knecht
tan een' ander vertrokkenaan te nemenzon
der e'en blijk van goed gedrag bij en wettig
ontslag van zijn' vorigen meester (ff)', deswege
moest bij de Overlieden zorgvuldige aanteeke-
hing geliouden worden van de leerlingen van
't Gilde h
De wettige giidchroeders hadden liet uitsluitend
l'Cgtom't zij in persoon't zij met of door
hunne knechten hun handwerk of nering te
doen, en de onbevoegden (de beunhazen) in de
gestelde boete te beslaan zij hadden het regt
om jaarlijks hunne Overlieden te kiezen, ofeene
nominatie, waaruit de regering de keus doen zou,
te helpen maken k en om zeiven tot de ge
zegde
Cë~) O) Zorgvuldige bepalingen hieromtrent vindt men
in dc meeste eenigzins omstandige Giidewetten b. v. Hardv.
bl. 1185. Very. bl. 73. Btiniv. bl 1217, 18. en bl. 1143.
3279. 1289- '315- 1346 '3Ö2. 1366. 67 enz.
(i) Hetregt, dat elk der Gildebroeders de beunhazen
kon in de boete beslaan (en bij de Overlieden aanklagen),
wordt uitdrukkelijk toegekend b.v. aan de Chirurgijns,
Handy, bl. 1248, die van St Eloijen Gilde, bl. 12.32, de
Hoenderkoopi-rs bl. 1270. en Very, bl 86. en de Koekcbsk-
kers Very. bl. 93.
(t) Deze, buiten twijfel oudste instelling, vindt men ia
de Handvesten van Amsterdam alleen overig in de Ordonnan
tie vaa het Bakkers Gilde van het jaar 15 jo(bl. 1181) ge-
lijk