ÏTof 7al ook genoeg zijnmet een woon? in
liet voorbij gaan aan te merken, dat de uiterlijke
vorm en inrigting van vereeniging met Lewüli-
ging der burgerlijke Overheid tot een bij/onder
ligcliaamonder eigene Overlieden en tot eene
bepaalde werkzaamheidden naam van Gilde ook
deed dragen door ligchamen, die door geen bur
gerlijke nering of Landwerk als zoodanig tot de
stedelijke en nationale huishouding behoorden
zoo als b. v. in ons Vaderland de rederijkkamers
ook Gilden van rederijkers genoemd wierden
en niets gemeen bekender was dan de naam van
Schutters gilden. Vi
Laat
Vergelijk de Verhandeling van den Heer Mr. N. C.
Lambrechtsen over de Middelburgsche Rederijkers
kamer in de N. Verhand, van de Maatsehder Ned. Letter-
kundeIJL O. i. st.
B.v. Groot Pïac. Bock, II. D. bl. 2535.-Van de
geestelijke Collegiën en Gilden, die voor 't jaar 1574 te
Haarlem geweest waren vindt men gewag in de Handv.
van Haarlem bl. 329.— Ter pager in zijn geleerd werk,
PJpa Cimbricabeschrijft, Sect. XIII. p. 418 456 in'C
bieedewat hij wegens de Gilden aldaar gevonden had,
en besluit met den wensch, van eene volledige beschrijving
d:r Gilden, althans der Deenscheen geeft het plan van
zulk een werk, p. 4^6458doch bij hem komen de Gil
den een;glijk voor, als feestgelagen ter eere van een of an
der Heiligen gehouden, 't Is echter mogelijk, dat die ge
leerde man zich "te veel bepaald heeft, bij 't geen de oude
charters en documents die hij gebruikt, vermelden, en
vergeten he'obe op te merken, wat in "t uagelijksch leve»
aanwezig was.