-( 56 )- nomistenop redenering a priori gegronde leer der nieuwere staathuishoudkunde leidt Maar, wat meer is, onze Voorvaderen hadden ook hunne leer ongevoelig voor een aanmerke lijk gedeelte in praktijk gebrngt. Want, men moge hetzoo men wilmet onze geleerde land- genooten Wagenaar, Kluit en Meijer($), san den aristokratischen geest van het Staats-en Stedelijk bestuur toeschrijven dat de Stads-re geringen onder begunstiging der Staten zelf', de Gilden van invloed op het bestuur beroofdenen ze zeer kort-wiekten en kort hieldenhet is ze ker, dat de grofste misbruiken en nadeelendie men aan de Gilden te last hoort leggenbij ons door wijze bepalingen voorgekomen of afgesne den waren. De invloed der Gilden in Lands- of Stadsbe- Stier, die veeltijds tot opschuddingen en beroerten aan- Het is echter waar, dat reeds in 1614, op eene Vergadering van de Staten- Generaal in Vrankiijk de Derde Staat (Tiers-Étattegen deze instellingen opkwam. Zie Chap tal, de Vind franc- T. 2 323. sv.^- Ja Runde getuigt en toont aan, dat reeds in de dertiende eeuw de puitsche Keizers zich alle moeite gaven om ze weer kwijt te wordendoch te vergeefs. Grunds. d. gemDeutsche privatrechts468. Edit. 1806. Esprit des}In?tit* JudiciainsTom. IV. ch. 4» Kluif Wagenaar zie boven hla^lz. s$.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 230