63 )-
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen Amst.
1819) hoe een belangrijke tak van industrie, door
tegenstand van een Gilde onder een zwak be
stuur, voor Leiden verloren, en naar Utrecht is
overgegaan.
Ik spreek niet van den onbillijkcn dwang om
neringen en fabrijken alleen binnen de bemuurde
Steden te hebben, en het geheele platte land aan
derzelver monopolie cijnsbaar te maken De
Schrijver der politieke Discoursen ic-B. ie- Disc,
(bi. 4), ofschoon hij geheel, meer op belang dan
op billijkheid, en meer op de Steden dan op den
Staat zietstelt dit voor als iets dat geheel alzoo
behoorde. Het blijkt echterdat onze oudste Staats
man het onbillijke en schadelijke 'er van doorzag,
en tragtte te keer te gaanen dat Keizer
Karei V. het niet dan bezwaarlijk, en, wclügt,
met eigen weerzintoestond ea doorzettede (jj
maar wie kan berekenen hoezeer terwijl het
belang des Koophaudels verhinderde het verbod
stelsel volkomen vast te houden de fabrijken
op het platte land van Utrecht, Gelderland en
Over-
Phil, h Leijdis, Gzs.XLTT. p 135— (Hijschijnt
daar te bedoelen het privilegie in 1351 aan de Stad Leiden
verleend, te vinden bij Mieris, Charter - boekIII. D.
bi. 807
CS) Een merkwaardig stuk hier over is in de Handt,
ten Haarlem, bl.241, 342..