-( 66 V
liet grootergetal der uitoefenaars, de mindere be
kwaamheid van velende vrije mededinging van
elders wonende werklieden ofFabrikantendom
pelen velen in armoede en brengen hen in dien toe-
Stand dien wij reeds in het eerste Hooldstuk ge
schetst hebben: en dan vinden zij zich versto
ken van den hijzonderen onderstand dien de
fondsen van hun lichaamwaartoe de Leden zei ven
mede bij gedragen hadden, weleer opleverden.
B. Het publiek verliest de waarborgvan
kundige werklieden te vindenen van goede be
handeling welken de gilde - inrigtingen mede-
bragten en vindt zich bezwaard met eene menigte
van behoeft igenuit die klassen, die te voren
Wel verre van zoodanig bezwaar aan te brengen
zeive.den achtingwaardige!! middelstandden wa
ren steun der Maatschappij, hielpen uitmaken.
y> C. Daar eene aanmerkelijke klasse dei Inge
zetenen (A), en, in de gevolgen, het algemeen
der bijzondere burgeren lijdt (B), daar lijdt de
Slaatdezelve lijdt voortsWanneer de Fabrijk-
steden verarmen en vervallenwanneer de nationa
le nijverheid door de vreemde onderdrukt wordt;
terwijl ook eindelijkdoor het afschaffen of ver-
jyaarioozen der reglementen op het fabriceren
de