-C 87 )- aan de andere gelijktijdige omstandigheden waar in die afschaffing geschieddetoegeschreven wor den. VI. Wat ons Vaderland betreftmoet ik be ginnen met te belijden, dat het mij ontbreekt maar tevens durf ik vragenof dat niet even zeer bet geval is bij hen die klagen over de afschaffing der Gilden als hoofdoorzaak van verar ming en neringloosheid dat liet ontbreke na melijk aan die statistische data waaraan elke staathuishoudkundige redenering behoort getoetst, en waarop alleen elke staatliuishoudkusdige maat regel behoort gegrond te worden. Gebrek aau arbeid toch en rreringloosheid kun nen ontstaan uit zeer vele en verschillende oor zaken doch welke alle tot twee tegen over el kander staande klassen kunnen gebiagt worden: i°. gebrek aan aanbod en opdi agtvan arbeid van de zijde van bet publieken a°. te veelvuldig aanbod en mededinging tot arbeid (of nering of dienstbetoon) van de zijde der handwerk- of ne ringdoenden. Ai wat tot bet eerste behoort (waar over nader hij No. VUL) valt niet tot last van do afschaffing der Gilden: althans kan dit slechts gedeeltelijk zijn, en door terugwerkingvoor zoo ver dxe afschaffing bewijsbaar verarming had F 4 'vers.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 261