-( 93 zondere ingezetenen ook hunne middelen van ge-* noten om aan anderen iets te laten verdienen droevig besnoeid wierden waar door de liand- werks- en neeringdoende klasse noodzakelijk lijden moest, zonder dat het van deze zijde 'er iets toe deed, of die in Gilden vereenigd was of nieten of die Gilden vastgehouden of afgeschaft •wierden.— Wie kan naar vereisch uitdrukken wie kan slechts optellenwat onze ingezetenen in liet gemelde tijdvak al geleden hebben, aan geforceer de geidheffingenaan verzwaarde gewoonc belas tingen, aan afpersingen van (zoogenaamde) vrien den en verlossersen van vijandendoor liet nationaal bankroet, dooi de stremming van koop handel en zeevaartliet verlies van buitenland- sclie Colonicn, de schokken in ons Fabriekwe zen &c. &c. Is liet b. v. door liet afschaffen van de Gilden geweestdat te Haarlemte Encbuisen enz, de schoonste en kostbaarste buizen bij voorkeur ge sloopt zijn geworden of moest niet de inkrimping en het geheel vertrek der bewoners van die hui zen op alle neringdoenden aldaar werken De neringloosheid ontstond dan te gelijk met 4e afschaffing der Gildenpost liocergo prop* ten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 266