93 vrije mededingingop den duur en in alle om standigheden meer nadeel dan voordeel aan onze Maatschappijte weeg zou brengen erken ik gaarnedat die onvoorbereide schok gelijk alle dergelijkcnbij het verwijderd uitzigt op alge meen grooter heil, inmiddels aan vele bijzondere personen gevoelig ieed heeft kannen toebrengen geüjk dan zelf. de beroemde Fransche Schrijvers Say en Chaptal de klagten over die afschaf fing en het miskennen van de nadeclen dor Gilden, en van de voordeden der onbeperkte viijheid, alleen aan het eigen belang c.f de jaloersheid van voormalige gildegenootcn te laste leggen. Maar, deels is al zulk lijden een wezenlijk maatschappelijk onheil deels is 'er den Staat zelve aan gelegen, dat verbeteringen zacht cn zonder tegenwerking plaats grijpen.Hoe dit mede geldt nopens de afschaffing of verbetering der Gildeiniigtingen in het bijzonder, toont de geschiedenis dier afschaffing in ons Vaderland al lerduidelijkst men had dus hij die afschaf fing de maatregelen van voorzichtigheid en van billijkheid jegens de werkelijke gildegenootcn be- Men zie de aanspraak van den Staatsraad Hult- man; en de Verhandeling van den Heer Kodel N. in het voorgaande Hoofdstuk, bladz. 83. Aam. aangehaald.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 269