-( 98 foiet op den vollen ouden voetmaar slechts met gewigtige wijzigingen zou kunnen geschieden. Het is verwonderlijk, een verstandig schrijver, den Hoogleei aar P 1 i t z Staatslehre. 17,5. Th. S. i53 zijn' wensch dat het geheele Gildewezen ook alwaar het nog niet afgeschaft is eene met den geest des tijds bestaanbare her vorming en nieuwe inrigting mogt ontvangen mede daarop te zien grondendewijl tegen het geheel afschaffen van hetzelve, het getuigenis der ondervinding bijzonder in Frankrijkpleitte." Er is geen stelliger en ernstiger uitdrukking ten dezen opzigte mogelijk dan die waarmede schrijvers, als Say, Chaptal, de ia Borde, en anderen hoven aangehaald hun Vaderland over die afschaffing geluk wenschen en waarschu wen tegen alle gedachte om daarop terug te komen. Het is waar, hunne schriften zijn eerst van de laatste jaren 18161819; (het advijs van den Raad van Manufacturen en het geschrift van Jou ij, van 1821;) het werk van Pölitz van 1808. Maartochbij dengraaf von Soden,wien Pölitz roemt en volgt, was reeds met goedkeu ring aangehaald een rapport van Vital-roux aan de Parijsche kaïaer yan koophandelyan 1801

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 272