io4 derwijs aan de leerlingen der ambachten, verdient alle behartigingen hiervan zullen wij nader nog iets vermelden.— De Ploogleeraar Jacob wiens werk gelijk wij reeds stilzwijgend hebben aangewezenin tijd— orde tusschen bet 4e. en 6e. Deel van den graaf von Soden in valt)heeft ookbladz. 424,425, voorslagennopens de burgerlijke rangorde aan de neringen toe te kennen; en geeft (hl. 426. Aanm. 4.) zijn gevoelen nopens de nering-genootschap pen aldus op: i) Wanneer een doelmatig onderzoek de eenige voorwaarde van toelating tot zulk eene veree- niging of genootschap iswanneer elk tot zoo vele dier genootschappen toegelaten wordtais hij zelf wilindien hij slechts bekwaam bij de- zelve bevonden wordt; wanneer aller proef- J> afnemingen en toelatingen kosteloos geschie- 7> denwanneer een iegelijk ook zonder proef afteleggen, maar dan ook zonder lidmaat eener j> vereeniging te zijnalle bedrijven uitoefenen kandan is de volkomens'e vrijheid van nering vereenigd met alle de voordeden, die de Gilden-inrigting heelt kunnen teweegbren- gen, en alle nadeden der oude Gildon-inrig- lingen zijn weggenome».

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 278