io5 Hij voegt met reden Aanm. 5.) er bij dat bet als geen inbreuk op het beginsel van vrije in dustrie moet beschouwd worden wanneer eene uitzondering gemaakt, en meer bijzonder op de geschiktheid der personen gezienof zelfs liet ge tal der toetelaiene vooral beperkt worde,wegens den bijzonderen aart van enkele bedrijvendie of bijzondere kunde vorderen bij hemdie de zelve uitoefent, terwijl onkunde of verzuim zeer schadelijke gevolgen konden hebbenof grooter kapitaal vereischen terwijl dezelve slechts aan weinigen een behoorlijk bestaan kunnen ver- schallen. Maar overigens is het zijne leer, gelijk die van den graaf von Soden dat tot die voorge slagene corporation wel allen die thans ecnig daarvoor geschikt bedrijf uitoefenen of in het vervolg zouden willen aanvangen genoodigd moesten worden maar niemand er toe gedwon gen, of belet om op zich zeiven staande, alle ne ring of bedrijf (buiten de evengemelde uitzonde ring nopens eenige weinigete blijven of te gaan uitoefenen. Doch hij merkt aan (3. hl. 425,426.)yjDaar het reeds eene eer zoude zijnlid van zulk een openlijk met achting erkend nering - genoot- schap te wezen als waartoe niets huiten een 0 5 bewijs.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 279