-( *°7 )- cm aan hunne corpoiatiën al of niet deel te ne men maar zij laten tot hunne corpoiatiën nie mand toedan die ten minste tweemaal een on derzoek nopens zijne bekwaamheid ondergaan heeft; (om van leerling, ambachtsman [knecht] en omvan dezen trap baas of meester te wor den): terwijl, volgens de Ilollandsche wet, alle proeven als vereischte van toelating uitdrukke lijk afgeschaft wieldenen elk door eene bloote aangifte en fournisscmcnt lid van die corporation wierden volgens Art. g. elkslechts betalen de, zich bij zoo vele corpoiatiën te gelijk koude laten inschrijven mits bij de fmantiëele wetten niet incompatibel verklaard,) als hij zelf wilde zoo dat dit vereischte, om zulk bedrijf te kun nen uitoefenen aldaar slechts ten voordeele strekte der gildekassen of om van de intrede- gilden en verdere fournissementen Art. 6.) ver zekerd te zijn. Men ziet dusdat die beide hoofdartikelen5 en gder wet van 1808, de volkomene vrijheid van industrie (mits iemand slechts de matige con tributie voldoen kon) uitdrukkelijk waarborgden; hetwelkdeelsovereenstemt met de nieuwere liberale denkbeelden van Staalsregt cn Staathuis houdkunde deels naauvv zamenhangt met de grond-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 281