108
grondwettige bepaling, dat in ons rijt gcene be
lemmering van den vrijen in en doorvoer van
inlandsche voortbrengselen mogt plaats hebben.
De Koningtoegevende aan bet veelvuldig
uitgedrukt verlangen om de Gilden eenigermate
behouden of hersteld te zienbegeerde nogtans
dat in dezelve al bet nadeeligedrukkende en
naar monopolie zwemende zorgvuldig moest
worden vermijd alzoo kleine ontberingen
moesten worden geledenom grootere voordeden
voor bet algemeen te verkrijgen."{Aanspraak
van dan Staatsraad II u 11 m a n bij het overbren
gen van die wetStaatscour. 19 Feb. 1808.)
Ik ben ook overtuigd, dat in den tegenwoor-
digen tijdwegens de beide evengemelde omstan
digheden van Staatkunde en Staathuishoudkun
de alleen in zoo verreen onder de bepalingen
bij die Duitsdie Schrijvers, of in onze wet van
i8c8, voorgeschreven, het herstel der Giide-ge
nootschappen konde plaats hebben. Welke
van die beide wijzen de voorkeur verdienekan
verschillend beoordeeld wordennaar mate men
•neer prijs stelt op een te geven blijk van be
kwaamheid vóór de toelating tot de openlijk er
kende maatschappij of op de fournissementcn
aan de kas, die tot onderstand der behoeftige
gilde-