-f n3 )- dan een Gilde te gelijk zich te laten inschrij ven de afperking volgens Art. ij5 van bepaalde grenzen of dis Inkten tot de uitoefening Van elks bedrijf. Maar voor liet overige, gelijk deze verorde ning door die Duitsche Schrijvers, die voor het herstel der oude Gilden zijnhooglijk geprezen wordt, als een model van een volledig en uit muntend Gilde - reglement schijnt dezelve mij toe, melde noodige veranderingen, ook voor de z. gen. IV. D. stuk. li in- Om de meniavutdige moeilijkheden en bezwaren, waarin men zich wikkelt, wanneer men telkens tusschen de aan wezige Gildegenootenen hen die zich aanmelden, moet gaan heoordeelen of er plaats voor nog een nieuw lid van die nering is, of niet bj Om dat k de zwarigheid van vrije toelating van kundige lieden niet zoo groot be schouw, (daar toch elk zijn eigen belang en vooruitzigten behoort te kennen en te overwegen) als de beperking der vrije industrie:c) om dat, wanneer de Regering zich eens tot zulke zorg.u inlaat, zij als *t ware de verplig- ting op zich neemt, om elk burg r deszelfs middelen van bestaan te verzekeren, en dan tot allerlei verkeerde en tegenstrijdige, meer na- dan voordeel ge maatregelen ge dreven wordtwaartegen de edele van Alphen te regt ea krachtig gewaarschuwd heeftin zijne Proeve over de Ar- Woede en het gebrek aan arbeidin het Magazijn voor het Armenwezen^ i V. D. i.St. waarbij hij zich ook bijzonder op d* •udeNederlandsche regeerkunde in dezen beroept, bi. 45,460 C*) Bij de nadere verordening van 17 October 1818 -Art. 5, is de vrijheid, om van heteene Gilde, (mids be talende) in een ander over te gaanuitdrukkelijk gewaar* borgd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 287