12 1 Deze wilde ik dan met de nieuwe en aller heilzaamste inrigting der Spaarbanken in verband brengen. Zoo dat, b.v., elk vierdeel jaais, de inbrengst van bet Gilde, door de Overlieden, op naam van bet Gildein de spaarbank op renten gezetmaardoor ben in den hunne eene perso nele rekening voor elk der Leden gehouden wierd; en I uswanneer bij noodzaak van onderstand, een Lid zich bij de Overlieden aanmelddedezen lia onderzoekhem konden leenen of urtkeeren eerstzoo veel bij op zijn naam en wegens eigene inbrengst en opgeioopene renten, in het Gilde- fonds bad: terwijl, zoo dit niet langer toereikte, zij hem wel eenigzins verder ondersteunen kon den (uit de fondsen der genendie van rampen en van behoefte van onderstand bevrijd bleven of uit de overige baten der Gildekasmaar zich dan tevens voor hem aan de Armenverzorgers waartoe hij verder behoorde, adresseerdenen de ze nooptenmede een gedeelte tot zijn onder houd bij te dragen. Dus bad 1. de ongelukkige een raadsman, en Voorspraak; waaraan hem dikwijls nog meer,dan aan »wnd.— Ook bij de Hessische Gilden zijn de Doode eu Begrafenis-kassen (of bussen, gelijk wij ze noemen,bij de Gildenwel eene g^woonemaar niet noodzakelijke ia- Ügting. Gilds- reglementArt. 259.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 295