f C 32 de proef gediend hadvan het welk het wit orn j kleedselvooreen gedeeltezijne witheid verloren en okerkleurig geworden was; maar het haar,in 't welk de Phosphorus was ingestoken geweestgaf in 't allerminste niets optemerken zoo dat duide lijk bleek dat hier aan den Phosphorus maar eene ignicentie en deze nog maar gedeeltelijkhad plaats gehad. Proef 6. 20. Te voren (in Feb. i8i3) bad ik eené proef op de zeifontvlamming van den Phosphorus genomenen het rolletje toen in een lapjepaarsch gekleurd katoen ingewondenbij eenen thermo- metherstandvan 7 gr. R. (48Fahr) en schoon ik het toen niet tot de ontvlamming had kunnen brengen was mij echter eene aanmerkelijke bedenking bij die Proef overgeblevenwaarom ik nu bij eene temperatuur van 15^ gr. R. (67 gr. F.) besloot dezelve te herbalenen wel volgens deze inrig- tingOp het doosje D. Cg. 7, hechtte ik met wasch vast, een van stijf papier gemaakt kardoesje of peperbuisje s s f t uzijnde het ondereinde tut eenigzins in een gedraaidbinnen in de ruimte stts zette ik een rolletje Phosphorus p, vooraf omwonden met een lapje wit katoen vvv, op de wijze als in Proef 1. (§6.) met kaars katoen. De zeifontvlamming van de" Phosphorus gelukte nu

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 336