-C 83 )- doorsnijdingen te zien isten zij zich daar aan der gelijke wille stippen of plekken bevinden. En wat verderde afwisseling Van het licht betreft, in deze proeven ziet men het geen daaromtrent in 10 en 33 gemeld iszeer duidelijkte weteneerst Lij den aanvang der luchtsverijling is er weinig ver andering in dezelve, doch daarna vermindert het eerste licht of dat der phosphorescentie al gaande weg, zoo dat ten laatste de Phosphorus bijna, zoo niet geheel eene verduistering ondergaat. Voorts de kwik tot op 1 duim of daaromtrent gevallen zijndeof liever danwanneer de voort brenging van den rook voor het oog schijnbaar ophoudt, begint zich duidelijk het tweede licht, zijnde het licht der ignicentieover het geheele rolletje te vertoonen, op die wijze zoo als in 33. beschreven is, hij deze Proef vergezeld gaande van de volgende bijzonderhedendat het zich al terstond hij deszclfs verschijningvan de uiteinden van het rolletje verplaatste naar den li 11- nendraad waaraan hetzelve gehangen wasen in zonderheid daar ter plaatse zich zamentrokwaar de knoop van het oog des draads lag; aan welk punt de Phosphorus ook sterker verlicht werd, nemende te dier plaatsetoen de verijüng der lucht tot den uitersten graad gekomen was dien gloed aan van welken ik bij vorige proeven reeds mel ding heb gemaakten die zich nu over de ge- F 2 bede.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 385