tiocn welker één reeds gediend had tot eene proef neming ais de 4<jste> en dus van deszelfs wit om kleedsel was beroofd het andere geheel gaaf, en met dit omkleedsel voorzien. Beide toen aan lin nen draden van gelijke lengte in eene glazen klok volgens Proef 49. opgehangen hebbende ont vlamde, na eene genoegzame verijlingder lucht, wel het laatstgemelde doch hoe zeer ik ook met pompen voortging, wilde dit bij het eerste rol letje niet gelukken. Proef 56. Aan de laatstvoorgaandc proefneming onder wierp ik twee andere rolletjes zijnde van het eene met een mesje zoo veel mij doenlijk washet wit omkleedsel afgesneden en het ander, het welk ik dit omkleedsel behouden liet zoo veel mo gelijk met het eerste in gewigt gelijk gemaakt. IJet laatstgemelde ontvlamde in 't ijdelhet eer ste nietdoch vertoonde zich sterk verlicht. In de eerste dezer proeven had ik gebruik ge maakt van twee dergelijke stukjes Phosphorus, als in Proef55en in de tweedevan twee rolletjes toe- gesteld als in Proef 56 alle deze onderwierp ik aan de inwikkeling in katoen op de wijze van Proef 1. De rolletjes, die met het wit omkleedsel voorzien ■yvarenontvlamden, de anders niet, 4cp Proef 57 en 58.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 404