-( io5
it) het dekzel uitgespreid) deed ikna eeti half uur
wachtensde kraan de (en f k) open, en liet
den cijiinder met dampkringslucht volloopen.
De Phosphorus vertoonde nu geen schijn van
phosphorescentie weer. Toen ten derdenmale te
gen liet dekzel a b een vuurkooltje aanhoudende
begon de Phosphorus weer vloeibaar te worden
vatte vlam en brandde met zijnen gewonen glans
tot dezelve verteerd of liever uitgedoofd werd
door den dikken witten damp die zich daarbij
voordoet en die in phosphoorzuur overgaat.
JDeze proeven bewijzen naar het mij voorkomt,
genoegzaam de noodzakelijkheid voor het aan
wezen der witte stofmet welke de rolletjes
Phosphorus omgeven moeten zijn zullen zij in
het ijdel kunnen ontvlammen.
Beproeving of'en in hoe verre het weinige oxigène
hetwelk zich verhoudt in de dampkrings
lucht van welke zelfs bij den uitersten
graad der verijling) er nog altoos in
de klok overblijftin aanmerking
komt bij de ontvlamming van
den Phosphorus in 't ijdeL
5o. Uit deze proeven hij welke de lucht zoo
ver verijld wordt dat het daarin overblijvend
oxigène naauwelijks noemenswaardig iszou men
itvelligt tol de mogelijkheid ecner ontvlamming
G 5 zon-