iio leur gesteldtoen ik eene kraan geopend heb bende in plaats van meerder lichtliet rolletje geheel zag verduisteren. Na een vierde uur vvach- tens, of zich mogelijk ook nog een of ander ver schijnsel zoude voordoen, het welk echter geen plaats hadmaar alles donker in den recipient blijvendenam ik den toestel uit éénliet rolletje was een weinig opgezet aan zijne naar boven ge keerde vlaktedie zich hoog geel vertoonde voor het overige was hetzelve als ook het katoentje in dien staat, ais onder Proef 1. beschreven is: namelijk: de witte oppervlakte van den Phospho rus geheel afgerond, het katoentje geel en oranje gekleurd, en tevens vochtig; dit nu onderwer pende aan de proef met lakmoeswater, werd het zelve oogenblikkelijk er rood door geverwt. Van waar,— zoude men hier weiligt kunnen vragen dat vuurkleurig licht aan den Phosphörus in zulk verijld stikgas daar dezelve in dampkrings lucht geen licht vertoonde? Vanwaar dat zuur, met liet welk het katoentje bezet was Doch deze en dergelijke vragen wegens de zich hier voor doende verschijnselen zal ik in eene volgende Afdeeüng trachten te beantwoorden en nu de tweede Proef gaan beschrijven. Proïf 63. Zijnde eene, genomen met den glazen cijünder, zoo

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 412