-C 152 )- Aldus deze proefneming ingerigt heeft dezelve mij de volgende opmerkenswaardige uitkomsten geleverd. 1. Geen het allerminste licht straalde er van liet rolletje af; ik heb hetzelve vier dagen indien toestand gelaten, en menigmaal in het stikdonker den Phosphorus langen lijd bezigtigd, maar geen een enkel lichtstipje heb ik er aan kunnen be merken. 2. In de eerste 8 a 10 minuten werd het roe mertje wanneer ik hetzelve met de hand omvatte, inwendig verlicht; namelijk door een wolkje van een zoodanig flaauw wit licht't welk niet dan in liet stikdonker te zien wasen zoo vluchtig weer verdweendat ik geene verdere waarnemingen omtrent hetzelve heb kunnen doen. Dit ras ver dwijnend schijnsel van licht, heb ik niet meer dan vier of vijfmalen kunnen doen verschijnen door telkens eenige oogenblikken te wachtenen dan weder de hand tegen het glaasje aan te hou den aan den Phosphorus zeiven was inmiddels geen het allerminste licht te zien, 3. De witte stof met welke het rolletje om kleed was, heeft volmaakt hare kleur behouden en is in die dagen in 't allerminst niet afgerond, maar onverteerd en onopgelost gebleven. 4. Geen zweem van een rook of dampwolkje, zoo als bij de andere proeven doorgaans is waar genomen deed zich hier voor; en er werd ook geen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 434