21
'tMoog om hem dondren, loeijan. kraken,
geen wanhoop doet hem pligt verzaken
de ervaring helpt en steunt zijn moed:
■verbreekt hel noodweer mast en touwen;
liij wil toch wat hij kan behouên
zijn vaste vuist weet wat zij doet.
Ziet daar, wat schor er ons mogl wezen,
toen onze nood op 't hoogst gerezen
ons dreigde met den laatsten slag
toen we in een drom der bangste plagen,
ons stil bereidden 'l leed te dragen,
daar men te roer toch s c H o it e r zag.
Toen de oorlogsdonderlosgebroken
't rondom ons door zijn vuur deed rooken,
met al zijn ijslijkheên verzeld
toen elk moest voor zijn woeden schrikken
Was aan 's Mans vastheid geen verwrikken
hij stond getrouw en bleef een held.
Wat plagerijenmoeite en zorgen
hem overstroomden van den morgen
tot aan den ayond stond bij daar,
U 3 «fe