21 'tMoog om hem dondren, loeijan. kraken, geen wanhoop doet hem pligt verzaken de ervaring helpt en steunt zijn moed: ■verbreekt hel noodweer mast en touwen; liij wil toch wat hij kan behouên zijn vaste vuist weet wat zij doet. Ziet daar, wat schor er ons mogl wezen, toen onze nood op 't hoogst gerezen ons dreigde met den laatsten slag toen we in een drom der bangste plagen, ons stil bereidden 'l leed te dragen, daar men te roer toch s c H o it e r zag. Toen de oorlogsdonderlosgebroken 't rondom ons door zijn vuur deed rooken, met al zijn ijslijkheên verzeld toen elk moest voor zijn woeden schrikken Was aan 's Mans vastheid geen verwrikken hij stond getrouw en bleef een held. Wat plagerijenmoeite en zorgen hem overstroomden van den morgen tot aan den ayond stond bij daar, U 3 «fe

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 43