C '55 )-
bet welk mij bij proefneming bleek een zuur te
Zijn (s).
5). Ik ga dit Hoofdstuk besluiten met twee
proeven van eenen anderen aarddie, hoe wel
niet met den Phosphorus genomenechter bij de
meer ontwikkelde verklaring van de oorzaken
zijner zelfontvlamming in het luchtledige van
eenig nut kunnen zijn te meer voeg ik deze
hierbij, om dat zij de opmerking van den Na
tuurkundigen verdienen.
De eerste is eene proef op de ontvlamming
der briquets oxigènésde andere eene op liet
laden eener Leijdsche jlesch in hel luchtledige.
Proef 76.
Men neme een of twee dier zwavelstokjesdie
briquets oxigènés tgenoemd worden en
binde deze aan een dergelijk schuivend draad, als
e d in Fig. i3. onder eene glazen klok, voorts
zette men vlak onder het schuivend draadwaar
aan de zwavelstokjes hangen, een klein glaasje
(eene
De witte stof waarmede de rolletjes bekleed zijn,
Is dus eene voor ox'tgenatte vatbare zelfstandigheid.
Men weet dat de roode stof, met welke die zwa-
velstokj 's aan derzeiver uiteinden voorzien zijn, o-verzurt
zeezoutzure potasck en zulker met een -weinig menie -vermengd
is; en dat men deze in zwavelzuur indoopende, en daar
weer uittrekkende, dadelijk als van zelve ziet ontvlammen*