C 157 )- (een wijn- of liqueur kelkje) en daarin een wei nig zwavelzuur. Na de luclit in de klok vervol gens, zooveel mogelijk verijld te hebben, schuive men het draad nedertot de zwavelstokjes bet zuur aanrakendan zullen deze ontvlammen met ecne kleine rood of vuurkleurige vlamdie ech ter niet langer dan voor een oogenblik zich ver toont, en schoon men de zwavelstokjes zoo spoe dig mogelijk uit bet vocht optrëkke, zal men derzelver roode slof wel zien bruisschen en op lossen doch geene ontvlammingzelfs geen licht hoegenaamdzal zich meer daarbij voordoen u Proef 77. Men neme eene wel gedroogde electrische (Lcijdsche) flesch, helst van die soort, welke de lading lang behoudt, en laadde dezelve zoo sterk mogelijk vervolgens met een isolerend handvat- sel het in de flesch staande koperdraad'er uit ge- ligt hebbendeplaatse men de flesch onder eena groote wel afgedroogde glazen klok op de schotel der luchtpomp; en dan, na eerst de lucht uitge- ponopt en daarna weer ingelaten te hebbende Leijdsche flesch onderzoekende, zal men dezelve geheel ontladen vinden. Mea Of men deze zwavelstokjes andermaal in zwavel- zuur indoopthet zij in het luchtledige of daarna 'er bui- tenzij zullen niet meer ontvlammen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 459