~c 166 )- gewreven wordende, ontwaart men den gewonen reuk van den Phosphorus, en de verschijnselen der phosphorescentie doen zich daar hij voor. Deze stof met Cen weinig water gemengd en dan uitgedampt wordende, levert nagenoeg de zelfde verschijnselen op als de roode stof van Proef 74 ten ook als die van het Phosphorus- zuui'(m); hierin echter onderscheiden, dat er op het einde der uitdamping zoo zeer geene vlam metjes als wel kléine lichtjes of vonkjesmeer gelijkende naar de phosphoriscke uitspattingen, zich voordoen. 67. De witte stof die er na sommige ver brandingen vvan den Phosphorus overblijft, heeft geheel apdere eigenschappenals de witte stof met welke de rolietjes voor de verbranding hekleed waren (te). 68. Saclding gemaakt is daaronder zich doorgaans bevindende, reeds tot een vloeibaar zuur is overgegaanen nog vervol gens verder er in overgaat; behalve dat, onder de verbran ding, deze stof met het geformeerd wordend phosphor zuur sneer of min begiftigd wordt, want deze roode stof kan ook droog verkregen worden. Zie in het 11e. verschijnsel van die proef. ln opmerking hier boven 63 gemeld. (y) Als van Proef 63, zie daarbij in 7, van Proef 74, &ïe bij die proef in 3 en s«-8, en van Proef 75 in 2. (r/) Ik bedoel door de eerstgemeldedie witte stof, welke wij bij de ter dezer plaatse aangehaalde proeven be schouwd

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 468