C *74 )-
«onder hetzelve te openengehouden echter aan
liunnen omtrek wit wordenen zigtbaar met die
meelachtige slof werden aangedaan. Daar en ho
ven is liet onbetwistbaar, dat de dampkrings
lucht, of zoo als de Heer IJpeij liet stelt, het
oxigène der dampkringslucht d;e witte stof ver
teert f) om welke redenen naar mijne ge
dachten, de oorzaak van dit wit worden inccin-
descentie) van den Phosphorusniet gezocht moet
worden, in de zuurstof der dampkringslucht, die
•nu en dan in de fleschjes intreedtmaar in het
water zelvewaarin de Phosphorus gehouden
"wordt.
Deze witte stof nu met welke de rolletjes
Phosphorus doorgaans bekleed zijnis blijkbaar
zoodanig eene zelfstandigheiddie tot het in brand
ra-
ttitloopendezoo als bij Proef 65 is gemeldsan deze punt
een wel op het flcschje passend kurkje gestoken, en den
recipient op de plaats der luchtpomp zoo gesteld hebbende
dat dit kurkje vlak boven den mond van den bals van het
fleschje zich bevond, heb ik, na dat dc lucht tot de meest
mogelijke verijling gebragt was op deze wijze door het
schuivend draad neer te drukken, het fleschje gesloten;
waarna ik nog, door op het kurkje en den mond van het
fleschje een belegsel zegelwas te leggen, hetzelve volko
men, voor alle intreding van buitenlucht, meen bewaard
re hebben.
Zie ook het opgemerkte in 60 van Hoofdstuk X.
iet vorige Afdeeling.