179 )- Van zelven (bals door aangebragte warmte (c) ontvlammen (d); bij gevolg dan oolc moet de Phosphorus, die tot het welgelukken dezer proe ven gebruikt zal wordenvan meergemelde wit te stol' voorzien zijnen naar mate de rolletjes meer of min daarmede bekleed zijngelukt de proefneming (e). Zoo heb ik dan aangetoond in welk eene ge steldheid de Phosphorus eerst en vooial zich be vinden moet, zal hij het phoenomen der zelfont- vlamming opleveren. Ma 74. bProef 55 en 57 in 48 en Proef 60 in 49. o Proef 61 49, (d) Ten einde men zich niet verbeelde, dat de ge- melde witte stof do®r eene zoodanige chemische berooving, onder het waskleurigc gedeelte van den Phosphorus ge smolten cn daarmede als 't ware geamalgameerd worde, waardoor dan die stoffe, schoon voor het oog niet meer zigtbaar, echter nog bij den Phosphorus zich blijft ophou denen dus dat de reden van het niet ontvlammen, niet zoo zeer gelegen zoude zijn in een gemis dier witte stof, zoo als ik dit beweermaar aan eene nog onbekende oor zaak zou moeten toegeschreven wordenmoet ik aanmer ken dat zoodanig iets tegen onze duidelijke waarnemingen bij Proef 54, 56 en 58 in 48. en ook bij Proef 70. 55. zoude inloojienbij welke proeven het voordeel van het aanwezen dier witte stof allerovertuigendst gebleken is. E11 zoo men het niet ontvlammen van den Phosphorus in die gevallen enkel aan gemis van warmtestof zou willen toeschrijven, dan verzoek ik daarentegen in aanmerking te nemen, het geen ik reeds in aanmerking z hier boven Voorgedragen heb. Zie de hier aang-haalde proeven, inzonderheid Proef 54. waarbij ook Proef 70.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 481