180 )-
74. B. De Phosphorus moet eenen tot
Zijne zelf ontvlamming vereischt wordenden
warmtegraad hunnen aannemendit stel ik
als een tweede vereischte.
Het blijkt uit mijne proefnemingen dat er
geene zelfontvlamming van den Phosphorus in 't
luchtledige tot stand kan komen, wanneer hij
bedektomringd of in aanraking gesteld is met
zulke ligchamen, wier aard het zij de warmtestof
gereedelijk te geleiden Welke die ligcha
men of zelfstandigheden zijn, is reeds bekend,
en zal in 't vervolg nog herinnerd wordendoch
bier moeten wij het gevolg van dit warmtestof lei
dend vermogen in overweging nemenhierin be
staande dat de Phosphorus met zoodanige zelf
standigheden in aanraking zijnde, niet tot eenen
voor zijne zelfontvlamming in het ijdel genoeg
zaam voldoenden graad van warmte gebragt kan
worden.
Welke nu deze graad van hitte zij ga ik thans
nasporen.
Wij weten welk eene temperatuur de Phos
phorus tot zijne ontvlamming gewoonlijk noodig
heelt [gen een onzer beroemde natuurkun-
di-
f) Zie ook aaamerking v Hoofdst. VI. 46. der vo
rige Afdeeling.
(g) Zie de opmerking in 64. onder Hooidst. X. der
vorige Afdeeling.