y> ik mem aangetoond te hebben rn hoe ijler y> de lucht zelve wordthoe meer zij beide vat- baar zijn, om zich met eikanderen, of'liever 5) de Phosphorus met het oxigène te vereenigen 3> en het calorique daaruit los te maken. Dit zien wij overtuigend in onze proefnemingen 3> want, naar mate de verijling der lucht toeneemt, y> vermeerdert het licht ook gedurig en dus y> wordt de verbinding tusschen het oxigène en den Phosphorus ook gedurig groater. Dal dit y> nu bij andere brandbare ligcliamen geen piaats y> beeft, is zeer natuurlijk, om dat deze zulk y> eene groote verwantschap lot bet oxigène niet 3) hebbendan de Phosphorus en deze laatste alle andere verre overtreft in de groote hoe- 3> veelheid van bet calorique, die dezelve uit het 3> oxigène los maakt. Daar en boven is het uit 3) uwe proefnemingen zelve, mijn Heer! dunkt 3) mijduidelijk dat de Phosphorus in 't ijdel niet 3) eene zoo groote temperatuur ter ontvlamming noodig heeft, dan inde dampkringslucht; daar 3) UEd. zelf bevonden hebt, dat de kwik in de thermometer (F ha ren heit) in 'teerste geval 3) van 52 tot 57en in 't andere van 46 tot 76 3> graden rees, op 't oogenblik dat de ontvlam- ming eenen aanvang nam. De dikte van het 3> glas kan zeker wel oorzaak zijndat de tem- peratuur lager aangewezen werddan behoor» 2> de, doch of dit verschil ten aUerminsten 36 gra»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 484