c 187 )- kring onderworpen was, zijne ontvlamming lij eenen minderen graad van warmte, ais gewoonlijk l) plaatsgreep. En nu, mogen wij het niet voor hoogst waarschijnlijk houden: dat de Phos phorus in heide de proefnemingen, toen de luchts- verijiing gestaakt werd, tol dezelfde temperatuur gebragt was echter werd aan het rolletje in Proef 64. door aanraking met het kopereven min cene meerdere hoeveelheid warmtestof toe gedeeld, als aan dat van Proef 65; en toch ont vlamde het eerste, zoowel als het laatste, op het oogenblik dier aanraking welke uit komst zeker geen plaats zou gehad hebbenin dien er aan de punt, waar de ontvlammingen in die beiden ontstondeneen verschil van 56 gra den in temperatuur v) geweest waren. En ont vlamt soms de Phosphorus niet van zeivenbioot- (O Het welk door den Heer van Maram op 112 gr. F. (of 33 gr. P..) gesteld wordt; door anderen op 130 of 140 gr. F-, zie onze opmerking in H'iofdst. X. 64. Ik ge loof echter dat dit laatste veel te hoog gesteld is, zoo als het mij bij eenige proefnemingen naderhand genomen, toe geschenen heeft. I)c reden dezer ontvlamming, wordt in *t vol gend Hoofdstuk verklaard. (v) Ik noem hier een verschil van 36 graden met toe passing op het voren aangehaalde van den Heer van Bcm- jnelen; doch in eenen tegenovergcstelden zin, want het komt mij voor, dat eigenlijk hier in't geheel geen verschil in teinpeiatuur piaats gehad kan hebben, blijkens het geen ik hier boven aantoon.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 489