-( i8g )-
los gemaakt en afgescheiden." Doch hierop
zou men kunnen vragen: werpt dit calorique, uit
de verijlde lucht los gezet y zich niet op de
Ügchamen geplaatst inden recipient, wat schaadt
het dan den Phosphorus om die hoogere tempera
tuur aan te nemen. Genoeg dus, ik herhaal het,
dezelfde warmtegraad, op welken de Phosphorus
blootgesteld aan den dampkring ontvlamtheeft
hij ook in 't ijdel tot zijne zelfontvlaraming noo*
dig. En hoe hij in staat gesteld wordt om uit
zich zeiven (zoo als men het gemeenlijk noemt)
aan die punt, waar hij ontvlammen zaldie tem
peratuur te erlangen, bij welke hij, na eerst te
smelten (z), aangestoken wordt (a) en dan ont
vlamt
0>) Dit stelt de Heer vanBemmelen zelf. Doch
ik denk hier anders overen geloovodat 'er calorique
uit den Phosphorus zclven uitgaat, tijdens de tweede pe
riode der luchtsverijling maar niet in die mate dat de
Phosphorus daar door belet zoude worden om den rijden
graad F. van warmte aan te nemen; want zulks zou strij
den tegen het geen ik in mijne proeven bevonden heb, en
wel bijzonder tegen Proef 64. lntusschen in hoe verre het
caloriquehet welk uit de verijlde lucht bij deze proeven
wordt losgezet, in aanmerking komt, zal ik uader aanwij
zen in het volgend Hoofdstuk.
(2) Dat de Phosphorus eerst eene smelting ondergaat,
heb ik dikwijls genoeg bij mijne proeven waargenomen en
ook gemeld. Om in dien staat van smelting te komen,
moet de Phosphorus aan die punt eeue temperatuur van
go graden R. hebben, zie 64.
(<0 Dit heeft plaats op 32 graden R.., zie indezelfde