*9° vlamt ("J) zal ik nu vervolgens in dit,, etl in 't Lijzander in 't volgend Hoofdstuk behandelen. Zoo heb ik dan aangetoond wat 'er bij deri Phosphorus vereischt wordt en in Welke om standigheden hij voor zoo veel het hemzelven aangaatzich bevinden moetzal zijne ontvlam ming in 't luchtledige gelukken deze beschou wingen leveren, zoo ik mij niet misleide reeds veel zakelijksom ons tot de ware oorzaak van dit verschijnsel te leiden. 75. Ik ga dan nu over tot het tweede hoofd punt 72 de omstandigheden namelijk onder welke de Phosphorus zich bevinden moet, met betrekking lot de ligchamen of stoffen bui ten denzelvenzal hij in staat gebragt worden om dit verwonderingswaardig en prachtig phoeno- men te geven. Wij kunnen den Phosphorus niet aan het zoo genaamde luchtledige onderwerpenzonder het geen van zelve spreektdenzelven door een of ander ligchaam op te houden maar ookwij brengen bij onze proefnemingende verijling der lucht niet zoo verre dat wij een volmaakt ijdel bekomen 5 trouwens wij zijn daartoe ook niet (-£>) De graad der ontvlamming van den Phosphorus, ïtsl ik met den Heer van Ma rum als het naastbijkomen- de, op tin graden F. of 35 graden R.,, zie laatstvoorgaande a.nmeiking t.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 492