C *99 ontvlamming bleekhetzelve het ijzer- of citer- draad een zeer goede geleider dier stofte. Maar ook is het opmerkelijk, dat zich het tweedeliclit bij die rolletjes, die op isolerende ligchamen ge plaatst i of daaraan opgehangen k waren het sterkst vertoonde aan die punten waar de- zolven door de gemelde zelfstandigheden aange raakt werden terwijl in andere proevenhij wel ke de Phosphorus in aanraking gesteld was met niet isolerende stoffen er aan die annraakpun- ten zich geen licht voordeed uit geene an dere reden ontstaande, dan om dal in het eerste geval, de aanrakende ligchamen minder goede ge leiders der warmtestpf waren m want (72) deze N 4 tracht Bevestigd door het geen ik waargenomen heb, bij de proeven in 3335. \kOnder Proef 49. in 2. (t) Proef 28 30 §35- en Proef 50. versch. 2. mDit lichten van den Phosphorus in mijne proefne mingen, welk licht ik met den naam van het twectle bestem peld heb, is ongetwijfeld zijne vertooning aan de warmte stof verschuldigd: deze toch ontsteekt, als zij in cene ge noegzame hoeveelheid zich aan zekere punten heeft kunnen ophoopenter dier plaatse den Phosphoruswaar bij dan eenige lichtstof vrij wordt. In het volgend Hoofdstuk zal )k hier over breeder handelen. Ik moet hier een stap verder gaan, en aanvoeren bet geen, schoon klaarblijkelijk genoeg, uit al het voor gaande, echter eerst in het volgend Hoofdstuk rader be wezen en ontwikkeld zal wordendoch het is noodig dat ik er ter dezer plaatse melding van maakteten einde dui- ds*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 501