C 209 )-* gemelde zelfstandigheid licbbe plaats geliadwaAr omtrent ik hierboven het voordeel aangewezen heb (cl). Op de derde bedenking, betreffende het tuinder warmteleidend vermogen der houtskool in vergelijking van andere stoffen bij deze proe ven gebruikt en de daar uit afgeleide gevolg trekking moet ik antwoorden dat alhoewel dit meerder of minder geleidend vermogen der- in deze proeven gebruikte houtskool niet wel te bepalen zijbet echter onbetwistbaar isdat die andere stoffenwaaronder inzonderheid de wolle 6n katoenenhierin althans niet veel aan de door mij gebruikte houtskool zullen toegevenen er eene andere reden is volgens welke aan Wolle, katoene en de overige in bedenking ge- bragte sloffen tot bet welgelukken dezer out- vlammingenzeer zeker de voorrang moet toe gekend worden Eindelijk aangaande de laatste bedenking of harstpoeder en inenschenhaarbij welker ge bruik slechts eene ignicentie aan den Phosphorus plaats greepniet even zulke slechte leiders der z. sen. IV.D. a St. O warm- Zie in <j 76. Ik Wil intusfehen met hetgeen ikdaer aangevoerd heb, niet ontkennen, dat de zelfontvlafnming van den Phosphorus ook gelukken zal, als dezelve flecht9 boven op het houtzaagsel gelegd wordt; want daarvan heb ik in zooverre ondervinding, dat de ignicentit dan mogelijk isde reden hiervan zal in *t vervolg opgegeven worden* Zie hierover 101.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 511