3I7 den integendeel de dampkringslucht die in de glazen zich nog altijd ophoudtweertin zekeren zinveel eer de zelfontvlamming door dien zij uit zich zelve dien warmtegraadwelke ter ont steking van den Phosphorus vereischt wordt, niet heeften weert dit zoo langtot eene genoegza me hoeveelheid losgezette warmtestof dien weer stand in den omtrek namelijk van de rolle tjes (y), overwint. Doch van waar die warmte stof, indien niet van den Phosphorus zeiven z Derhalveindien de temperatuur der luchthoe verijld men zich dezelve ook voorstedezoo laag is (stel eenige graden onder het vriespunt) dat de 200 evcngemelde weerstand niet overwonnen kon worden dan zal de zelfontvlamming van den Phos phorus niet tot stand kunnen komen. Het is der halve in overeenstemming met mijne proeven O 5 blijk- (y) Dat er in den omtrek van den Phosphorus eenc hoo- gere temperatuur in de verijlde lucht ontstaat, wanneer dezelve tot het punt zijner ontvlamming nadert, blijkt uit de proef met de thermometers door den Heer van Ma rum opgegeven, waarvan hierboven melding gemaakt is; er schijnt zich derhalve rondom den Phosphorusals 't wa- re een kring van losgezette warmtestof ce formeren die waarschijnlijkschoon in warmte afdalendezich tot op eeuigen afstand van de rolletjes uitstrekt. Dat de warmtestof, die tijdens het tweede licht wordt losgezet van den Phosphorus zeiven komt, zal nader in 90 bewezen worden. Proef 66—<>9, vergelijk ook het geen over den in vloed

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 519