321 >- Jieid dampkringslucht, niet zoo zeer op zich zelf moet beschouwd wordenals wel met betrek king tot het oxigènehel welk die lucht bevat c. Het geen ik daar zoo even opgaf, kan als een derde vereischte der in de glazen klokken overblijvende lucht aangemerkt worden het is daarop dan dat ik de aandacht mijner lezeren nog «enige oogenblikken vestigen zal. Hoewel ik de noodzakelijkheid van oxigène in de overblijven de dampkringsluchtals vereischt wordende tot bet volledig gelukken dezer proevenbeweer wil ik daarmede echter niet ontkennen, de mo gelijkheid eencr phosphorescentie en ignicentie buiten het gas oxigèneintegendeel ik heb de phosphorescentie waargenomen in atmosphe- risch stikgas k schoon zij zich in gas oxi gène bij eene gewone temperatuur niet voor doet En wat de ontsteking en ignicentie van den Phosphorus betreftdeze had in hare vol le kracht plaats onder omstandigheden, bij welke geenof maar zeer weinig zuurstoflucht aanwe zig zijn kon m Ja indien de Phosphorus in 't ijdel van Torricelti licht n dan is dit ze ker het licht eenfcr ignicentie want deze, maar niet A Proef 73 en 74, Vergelijk ook opmerking in S 61. Hoofdstuk 5C. der vorige Afdeeling. Zie in de laatst aangehaalde (ra) Zie Proef 62 en in 't bij/tonder Proef 63 50. Vergelijk opmerking in 6a en daarbij aanmerk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 523