—C 222 )-= ïiiet dc phosphorescent iekan zich voordoen zon-' der aanwezen van eenige inchthoe ook genaamd. En waarlijk het is ter verklaring dezer heide, de phosph orescent ie en ignicentie, niet nöodig om loevlugt te nemen tot een oxigcneliet welk in ecnen lucht var migen stcic.t den Phosphorus moet omringen; doch hier omtrent thans uit te wijden, zou mij te ver afleiden van liet geen ik nu be wijzen moet de noodzakelijk namelijk van het aanwezen van oxigcne in de verijlde lucht, tot liet daarstellen van het volledig uitwerk* '1 dezer ontvlamming inliet zoogenaamde luchtledige (o). Ik stel dan de noodzakelijkheid van het aan wezen van dit gas, zoo al niet tot het lichtend worden der uitspattende pho phorische stof (p en de eerste ontwikkeling van den lichtkring q die op de ontsteking en ignicentie doorgaans spoedig volgtechter zeker ter voortduring van deze laatste, en ter formering van dien ffaaijen lichtkegel r welke eigenlijk de vlam van den Phosphorus in 't ijdel iseu schoon het lichtend wolkje Qo~) Zie bijzonder onder Proef u de dsar vermelde verschijnselen. (p) Eij onderscheidene der vorige proeven in de twee de Afdeeiing vermeld. (f) Beschreven onder Proef t. in ia, en bij vele an dere proeven vermeld. r) Onder dezelfde proef in 5 13, en elders meermalen opgegeven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 524