-( «23 )-
wnll-je s) en de eerstgeinelde lichtkring mis-
schien uitgezonderd moeten wordenhoude ik de
gemelde vlam (den brandenden cumin voor eene
gasvormige stollc van het waskleurig gedeelte der
lolletjeswelke door verhooging van temperatuur
eene verbinding niet het oxigène der verijlde lucht
aangaaten hel gemelde verschijnsel levertim
mers daar, waar dit oxigène maar weinig aan
wezig waskon de uitspattende phosphorische
stof, zich naauwelijks lichtende vertoonen f
en de anders gewone lichtkring hleef ten uiterste
llaauw, huiten slaat zijnde om tot den fraaijen
lichtkegel aan te groeijen (zz); en daar, waar
het gas oxigène nog meer in de verijlde lucht
ontbrak, zoo als in Proef C3, werd het vlam vat
ten van den glocijenden Phosphorus, geheel on
mogelijk schoon daarbij de blaciuwe rook een
bewijs opleverde dat de Phosphorus alleen in
zich zclven werkzaam was vDaarenboven,
wanneer door toevloeijing van dampkringslucht,
en diensvolgens door gas oxigène de Phospho
rus in vlam gehragt is kan deze dadelijk weer
ge-
CO Aldaar in 14 en elders beschreven.
(z) Zoo als onder Proef 61. in s 5 50; doch waar te.
gen gesteld zou kunnen worden het 4de verschijnsel van
Proef 63; ik zal in het bijvoegsel gelegenheid hebben hier.
op terug te komen.
Zie in 3e en 4e onder Proef 62.
(v) Proef 63 1114e op het ejmle.