-( 233 kerheid voöv dit mijn gevoelen vindt ik daar 3> indat liet licht van den Phosphorusonder het ledig pompen van de klok meer en meer 33 toeneemt, en wel alleen op die plaatsenwaar 3> het stukjemet harst of zwavel bestrooidof 3) met olie bestreken is. Men wordt dit inzonder- 3; beid gewaarals men liet rolletje Phosphorus 3) niet staande maar liggende onder de klok laatst; y> of beter als men door eene voorafgaande smei- 13 ting aan hetzelve eene meer platte en uitgebrei- 3> der vorm geeft, en opzettelijk eene der andere 33 stoffendaarop streepswijze strooit of smeert, 33 dan zal bet licht alleen aan die streepen en aar», 33 den omtrek zigtbaar zijn terwijl de onge- 33 dekte deelen zelfs geheel duister zuilen schij- nen waaruit dus naar mijn inzienmeer ze- 33 ker wordt, dat hier eene ware verbinding 33 plaats heeftDan deze zekerheid bereikt ge- 33 nocgzaam den lioogsten trap, als wij op de 3) juiste overeenkomst der verschijnselen letten. 3) Wanneer men een stukje Phosphorus langzaam 33 warm maakt, tot dat hetzelve den graad van 33 smeltbaarheid verkrijgt, en dus even gesmol- 33 ten wordt, en men dan op deszells oppervlakte 3) een weinig zwavel of harst strooit, en voort- 3> gaat met hetzelve langzaam te verwarmen dan 3> zal men in 't donker die zelfde verschijnselen 3> ontwaren, als men bij de ontvlamming in't 3» ijdel ontdekthet helst wordt ia heide geval- P 5 3) ten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 535