2^6
echter te weinig (d), om daaruit zoo veel warm
testof te verkrijgen, dat de ontvlamming van den
Phosphorus veroorzaakt wordtzelfs schijnt het dat
bij een geheel gemis van licht, de warmtestofdie
Volgens de Heer van Ma rum, in die uitvloei
selen zich bevindt, niet werkzaam kan zijn
doch dit daar latende betwijfele ik zeer, of er
wel in de gewone beproevingen gedurende
de ignicentie van het begin af, dat deze zich
voordoet (g eene zoodanige nitvloeijing van
phos-
Ten bewijze hier voor hebbe men het rolletje Phos
phorus van Proef 72 zoo als net zich hier omtrent in
Proef 73 B. voordeed, als vergelijkend in aanmerking te
nemen dan volgt daaruit, dat deze uitvloeiselen, al bij
zonder weinig moeten geweest zijnen dat welbij zoo eene
aanmerkelijke ontheffing van de drukking des dampkrings,
gedurende drie aagen tijdens welke die stofdeeltjes niet
eens zoo zeer te zamen waren gevloeid, dat er bij hunne
ontsteking (Proef 73 B. I.) eene genoegzame hoeveelheid
warmtestof werd losgezet, 0111 de ontvlamming in den Phos-
g>horus te bewerken»
(tf) Want buiten de aanwezenheid van eene genoegza
me hoeveelheid lucht, kan de, in de vluggewordene Phos-
phorus-deeltjes, gebondene warmtestof, niet als voelbare
werkzaam zijn, zoo als blijkt uit Proef 73 B. 1. en bijzon
der aldaar in 1, waar dc lucht (het gaz azote atmospJierique
Weggenomen wordende, de afscheiding van licht en warm
testof uit die stofdeeltjes ook ophield.
Zoodanig eene was dé hier aangehaalde 71ste
Proef niet.
ig) Dat is van het oojenblik dat het tweede licht ziek
vee*