-( 35a )-
geweest zijn Neen ik geloof veel eerblijkens
bet geen ik bij deze laatstgemelde proef heb waar
genomen, dat de Phosphorus van het oogenblik
der ignicenlie af, tot aan zijne ontvlamming toe,
niets te maken heeft met het osigène der hem
omringende lucht Daar en boven geeft het
bedenking hoe in eenen zoo ver gevorderden
staat van verijlingdit calorique zoo zeer op den
Phosphorus te doen zamendrakken dat deze
daar door ontvlamt Ter voorkoming van zoo
danig eene bedenking schijnt hetdat de Heer
vanMarum dc noodzakelijkheid der omwinding
van den Phosphorus met katoenaangenomen
beeft als waar door het losgezette calorique be
let zou worden om zich in de ver ijlde lucht te
verspreiden u Doch de onbestaanbaarheid hier
vanis reeds door den Heer van Bemmelen
aangetoond (v), en door mijne waarnemingen
nog meer bevestigd u>
Eindelijk de onbestaanbaarheid van dit ge
voelen wordt door mijne 4gste proefneming vol
komen bewezen immers in deze hadden de
phosphorische uitvloeiselen bij eene gevorderde
ver-
Laatste Aanth,^, en in 'tvervolg hierover nader,
a Vergelijk Aanmerk, c 76.
(v) Vergelijk Aanmerk, e 76.
Vergelijk het verhandelde in Hoofdstuk I. deze|
£fdecling, ca aldaar onder 5 76.