C '6!
slaat pqEn (r)... Maar genoeg, er zul
len in de verdere ontwikkeling van mijn gevoe
len omtrent liet bewuste plioenomen nog bewijzen
voorkomenter bevestiging van liet hier boven
gestelde dat da Phosphorus eerie groote hoe
veelheid warmtestof gebunden houdt. Endeze
in den Phosphorus aanwezige warmtestof zal
als voelbare warmte liare veerkracht begin
nen uit te oefenenzoodra zij daartoe in ge
legenheid gesteld wordt. Dit volgt van zelfs,
want, waar deze gelegenheid ontbreekt, daar kan
die stol' niet in werking, niet in beweging ko
men, maar daar en tegenwaar beweging is, daar
is ook gewaarwording.
Aldus dan heb ik in 't algemeen, en als eone
hoofdstelling bewezen: dut er in den Phosphorus
ld 3 zelven
Cf) Zie in Hoofdstuk X. 564.
(q) Er moet dus warmtestof in den Phosphorus aan-
wezig zijn, die» gepaard ra.et dc weinige r.an denzclven op-
ge drongene die tempciatuur in dit ligchaam veroorzaak^,
bij welke het ontvlamt.
(r) Hierbij zoude ik nog hebben kunnen voegen dat
bij de ignicenlit- van den Phosphorus de temperatuur in
den omtrek van het rolletje aanmerkelijk verhoogd woidt
(blijkens uit de neergemelde proef met dc thermometers)
welke hitte van denzclven toch afstraalt; en dat er nog.
tans genoegzame warmtestof bij denzelven overblijft, om
zijne ontvlamming te veroorzaken. Voorts ook dat er bij,
en, gedurende de ontvlamming eeiiC groote hoeveelheid ca-
lorique vrij wordt, het welk toch meestal die van dea
brandenden Phosphorus is.