*63 De warmtestof het zij van nature of door aan trekking in den Phosphorus aanwezig tis ge schikt vatbaar en zelfs genegen tot beweging. Dit laat zich gereedelijk bewijzen: immers, niet alleen is de beweegbaarheid eenc erkende eigen schap der warmtestof maar bij de minste ver hitting van den Phosphorus (#e), bij eene ge ringe drukking of wrijving van denzelven (w)> zet zij zich in zoo eene groote mate in bewe ging, dal bare verschijnselen zich dadelijk aan R 4 liet t Zie Aanmerk, n onder 87. (u) Opmerk, in CLfvoeg erbij Proef 53, en alle, die van derzelver inrigring zijn. (v) Bij eene geringe verwarming van den Phosphorus men denke aan de laatstgemelde Opmerking in liootdst. X.) zet zich deszclfs verborgene warmtestof terstond zigt- baar in beweging althans uit hetgeen Ik daarbij waarge nomen heb, is het blijkbaar dat er in zoodanig geval eene aantrekking plaats heeft, tusschen de warmtestof die den Phosphorus wordt mede gedeeld, en die in denzelven aan wezig is; want van waar anders dat het licht Chet welk om mij zoo eens uit te drukken, het voetspoor der warmtestof volgde) van de naar boven g-keerde zijde van het rolletje, zich benedenwaarts naar het heetwordend ligchaam op het welk de Phosphorus gelegd wasbegaf. Daar ter plaatse dan ook, nam de ontvlamming door de onderlinge ophoo ping dier warmtestof eenen aanvang. Dit verschijnsel be wijst dus de groote beweegbaarheid der in den Phosphorus verborgene warmtestof. (w) Opmerking in 64. strekke hier voor ten bewijze, uit welke blijkt dat eene geringe zamendrukking der warmtestof (want dit is de wrijving), in den Phosphorus de grootste beweging »u hare deeltjes veroorzaakt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 565