-C 268 )-
ter overwinning der hier Lij aanwezige tegen-»
Standen. g
De Leweging der warmtestof in den Phospho
rus, te weeg gebragt door ecne opheffing der
dampkringsdrukking, is derhalve ecne beweging
van deze stof naar buiten. En dit is geene ge
waagde veronderstelling, tegen welk in te bren
gen zou zijn dat de warmtestofwegens hare-
groote fijnheid de wetten der verijling niet-
volgten dus ook niet door uitzetting zoo als
hier in het geval van den Phosphorus werk
zaam is want de bier boven gegevcne oplossing
is gegrond op erkende waarheden hDaar en
boven kan men zich zigtbaai als Let ware verte-
gen-
(g Onder de tegenstanden bij de beweging der ]ig-
chtmen komen in aanmerking de traagheid aan dczclvcn
eigen, en de veerstand dien zij bieden aan de kracht, die
lien in beweging wil brengen. Zeker werken deze natuur
krachten ook bij de warmtestof inliet geval, over hetwelk
hier gehandeld wordt; waarbij nog gevoegd moet worden
de poging die deze stof oefent om verbonden te biijven niet
het ligcliaam (den Phosphorus), door welk zij zoo zeer
aangetrokken wordt; vergelijk Aanmerk. in 87. Naar
mijn inzien, behoort de gemelde kracht van traagheid en-
weerstand, en die poging der warmtestof daar zoo cv. 11
gemeld), mede tot de redenen, uit hoofde van welken de
verijling der lucht eerst tot zoo eeae aanmerkelijke mate
moet gebragt worden voor dat het eigendoir.Iijk ca lor i que
van den Phosphorus zich in beweging kan zetten, of ten
minsten als voelbare warmte kan werken.
"(A) Men leze de werken van LavoisierFourcroy,
G r e n Qgrundrisf der Saturlchre uni chemie') en andere.