-C )- aan de rolletjes Phosphorus sterk toe (rdaar nu het eerste tintelen van dit licht reeds eenc aanvankelijke ontsteking ignicentieis, bij wel ke warmtestof losgezet en oxigènéring bewerkt wordt, hoezeer zal dan de temperatuur niet ver meerderen sEn schoon dit lichten van den Phosphorus zich dan nog maar alleen totdeszclfs wit bekleedsel t) bepaaltgaat echter de bewer king van dit oogenbiik af met spoed voortzoo dat weldra de warmtegraad tot op het punt eenervol ledige ignicentie komt welke bestaat in bet eigenlijk ontstaken van denzelycn in 't ijdel door r) Zie onder Proef iin 't bijzonder bij Proef 2», Proef 35 en Piocf 49. sDe intenfitcit van dezen zaïnenvloed van warmte- «tof is zoo groot, dat zij hare uitwerking 011 cenen daarbij geplaatsten thermometer aanmerkelijk kan doen gevoelen, zoo als boven gemeld is. (r) Dit wit bekleedsel heb ik loeren kennen als eene roorgloeijing en ontvonking, maar niet als eene voorvian\- voortbrenging vatbare stofte, Die uitwerking der warmtestof bij den Phospho rus, waarhij zich het tweede licht vertoon!, heb ik, van dcrzelver begin af, meermalen eene ontsteking of ignicentie genoemd; en te regt, want het bestaat in eene ontbinding van de witte stof der rolletjes, welke stof dan overgaat in een zuur, met afscheiding van warmte en lichtstof. Doch alzoo deze werking sieehts zeer langzaam voortgaat, en daar door niet merkbaar genoeg is, geef ik dezelve liefst de benaming van zwakke of geringeook wel aanvankelijk* ignicentie, of wel ignicentie in har* begimele" indien ik enkel het woord ignicentie gebruik, bedoel ik altijd der- gsiver volledige v 1 werking.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 584