-( =85 )- Ükmenvloeijitig dier beidenamelijk van eën ge deelte der vvilte en waskleurige slofwaarvan dan! het gevolg is een sterker gloed in bel licht ter dier plaatse aan den Phosphorus zich rertoonende het gloeijend uitspatten voorts het gasvormig worden der vlam vatbare stof zz die dan in ver- eeuiging met het oxigène eerst der witte stof lo)j isn dan niet dat der verijlde lucht door de toegenomene ignicentie aangestoken wordt en zich in de gedaante eener vlam voordoende, alle die l'raaije verschijnselen levert q door welké deze proeven aan Let oog zoo zeer voldoen. Zoo' Van den Phosphorus voor derzelver ontvlamming eerst smelt, ea zich met die witte stol', welke in het zelfde ge val van «melting is, verbindt, heb ik verscheidene niaicn Waargenomen. Hiervan is bij sommige proeven melding gemaakt in net nde verschijnsel, zie I'rocf i, 19, 22, 49 en andere, (ct) Bijzonder in Proef 1en daar in 3 6 gemeid. Ten minste zich oplossen in zoodanig etne fijns «tof, die wel voor gasvormig gehouden kan worden; de rook, die by deze proeven de vlam omringtbewijst zulks ook, (0) Dat deze stof wezenlijk oxigène verborgen houdt, heb ik in den loop der Verhandeling genoegzaam bewe zen vergelijk bijzonder 73nader nog Aanmerk, w on der 94. (p) Dat hierbij oxigène der verijlde lucht tot hes voortzetten en onderhonden der vlam aanwezig zijn moet, is bewezen in het eerste Hoofdstuk dezer Afdeeling. (4) Van welke uitvoerig melding is gemaakt onder ds kier zoo eren aangehaalde proeven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 588