-( 23^ too. Indien de in den Phosphorus verborg gene warmtestof zoo zeer kan wcgvloeijenals hier boven beweerd wordt dan moesten de rolletjes die zoodanig een verlies van calorique ondergaan hebbendan bij bet terug keercn der dampkringslucht, evenmin zich lichtende vertoo- nen, als wanneer zij aan eene ontvlamming on derworpen geweest zijn. Dit moge eenigen schijn hebben doch naai het mij voorkomt zal de weggevloeide warmtestof, terugkeerenzoo dra de drukking der lucht zich weer gevoelen doet gten minste zal de Phos phorus zich dan weer op nieuw van warmtestof voorzien kunnen h want bij beeft in zooda- nig een geval nog de noodige stof zijn wit be kleedsel) tot dit einde van daar dan ook dat T 3 de Proef ?r. Ik verbeeld mij in zoodanig een gevat eene zekere herstelling van het calorique het welk den Phosphorus ontgaan is te weten, zoo dra er weer lucht wordt inge laten cn dus de drukking te rug keert, vermindert de uit gebreidheid der in den Phosphorus overgeblevene warrate- deeltjesde ledige plaats, welke daar door in denzelvea zou ontstaan, moet door andere warmtedeeltjes uit de aau- *akende ligchamen aangevuld wordentot de Phosphorus weer die hoeveelheid warmtestof bezit, welke hij te voren had, ten minste, welke hij nog bevatten kan. Tot nader begrip hier vanhebbe men zich een rolletje Phosphor^ met opzigt totde warmtestof, even als een Leidsche flesch, »ict opzigt tot de electiieke stof te verbeelden. Dit is op to maken uit Aanmerk. bladz.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 595